De pauwentroon
Is het zo, dat hij zich onoverwinnelijk waant.
Zijn protserige weelde schouwt.
Ongenaakbaar heersend, draait en keert,
zichzelf bewonderd.
Zijn helle kreet schrikken doet.
Want heeft hij niet de mooiste tooi.
Tot hij met hoofse stap zijn troon verlaat,
zijn lust botviert, wulps en ongeremd
in een heet secondespel.
Daarna terug zijn veren schikt,
zijn troon bestijgt
op de hoogste mesthooptop.
Auteur:
Hugo Verhaege