Skip to main content

Het gedicht

Hugo Verhaege

De winter


De winter heeft het woud geschilderd.

Een woud vol bomen, naakt.

De takken grijpen zwarte kraaien

en zilveren draden, parelsnoeren

als een stille  kille wintertooi.

Het dorp in rust ,de luiken toe,

geen mens die zich nog buiten waagt.

In het kerkportaal zoekt een koppel

beschutting voor de nacht.

Voor vreemden blijven deuren dicht.

Alleen in het woud

buigen naakte bomen hun takken

vol zilveren parelsnoeren.

En zwarte kraaien spreiden

hun vleugels wijd

voor hem en haar die zwanger is

en bieden schuilplaats

voor de winter.



Auteur:

Hugo Verhaege