Een droom
We waren zo vrij
kortstondig maar toch.
Fietsend door holle wegen,
over heuvels en dalen,
door glooiende groene landerijen,
door bossen en platgetreden paden.
Voor éénmaal waren we vrije vogels.
Wij tweeën fietsend en lachend
en er kwam geen einde aan
dat dachten we toch.
Voor even maar
waren we samen
of was het maar een droom.
Auteur:
Hugo Verhaege