Mannetje, vrouwtje
Mannetje ,vrouwtje wandelden netjes
Zij wandelden netjes naast elkaar
Langs stille wegen, langs bos en waterkant
Stiekem keek het mannetje zijdelings naar haar
En vroeg in gedachten naar haar hand
Alleen in gedachten , echt vragen durfde hij niet
En zij wandelden verder heel zedig door bos en waterkant
Ooit dacht het mannetje zal ik haar vragen
Om met mij de sprong te wagen
Ooit dacht het mannetje, maar nu nog even niet
Want nu is het water nog veel te diep
En misschien dacht het vrouwtje wat doet die raar
Zou hij mij vragen ik hoop van niet
Want om mij te binden ben ik helemaal niet klaar.
En zij wandelden verder heel zedig en stil
Langs bos en waterkant
Diep in gedachten hand in hand
en geen van beiden wist echt wat de ander wil.
Auteur:
Hugo Verhaege